Droge worst is een streekgerecht, waarbij de worst na het vullen wordt opgehangen om te drogen.
De smaak is afhankelijk van de toegevoegde kruiden. Kruidnagel is daarvan de meest gebruikte. Droge worst wordt als borrelhapje of tussendoortje gegeten. De worst wordt soms gekookt. Droge worst is ook in gebruik als ingrediënt van rauwkostsalades.
Droge worsten worden in het noorden van Nederland (Groningen, Friesland, Drenthe en Overijssel) veel gemaakt. In warme landen was droge worst bij kolonisten populair vanwege de lange houdbaarheid. In Zuid-Afrika is droge worst (droëwors) een bekend voedingsmiddel.
De worsten worden gedroogd en/of gerookt op een mengsel van smeulende houtsnippers en turf. Er zijn verschillen in werkwijze en receptuur in Friesland, Groningen en Drenthe. De Groningse en Friese droge worst zijn aanzienlijk minder gedroogd dan de Drentse. De Groningse worst bevat meer kruidnagel dan de Friese. De Drentse worst, ook bekend als harde- of kosterworst, is wat vetter.
Drentse kosterworst is een worst die oorspronkelijk uit Drenthe komt. Kosterworst is een harde worst, wat inhoudt dat deze worst harder is dan andere worsten, zoals Groninger metworst, boerenworst en leverworst. Kosterworst is niet alleen in Drenthe verkrijgbaar, maar bij verschillende supermarkten verspreid over Nederland.
Kosterworst wordt meestal gegeten als borrelhapje of als tussendoortje.